Hoe we zowel onze veerkracht als onze intuïtie kunnen ontwikkelen: de dubbele weg.

In Japan spreken ze van ‘de dubbele weg’: een echte Samoerai beheerst het zwaard en de pen (bu en bun), ofwel fysieke weerbaarheid en spirituele ‘beschaving’. Een aansprekend beeld: geaard en geworteld in je lichaam en tegelijkertijd bewogen door ethisch-esthetisch idealen.

Budo is een verzamelnaam voor Japanse krijgskunsten als judo, aikido, kendo en karate. Het woordje ’do’ in deze sporten betekent ‘weg’.  Het gaat dus om meer dan een sport, het is een ontwikkelingstraject, met fysieke en mentale/spirituele elementen. Dit is te vergelijken met het mens sana in corpore sano (een gezonde geest in een gezond lichaam) dat wij in het Westen kennen.

Langs deze weg kunnen we zowel onze veerkracht als onze intuïtie ontwikkelen. We verbeteren zo ook ons leiderschap en we leren met elkaar in gesprek te blijven.

Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Robert Vernooy schreef hier een even origineel als erudiet boek over.

Wat oefen je in de dojo (letterlijk ‘plaats van de weg’)? En wat kan dat je brengen in het dagelijks leven buiten de sportzaal?  Ik licht er enkele elementen uit die me bijzonder aanspreken:

Op de eerste plaats het respect dat je voor elkaar hebt. Vóór het gevecht buig je voor je tegenstander en na het gevecht opnieuw. En je tegenstander noem je geen tegenstander, maar ‘partner’. Toen Anton Geesink wereldkampioen Judo werd en journalisten de mat op stormden om hem te feliciteren en te interviewen, duwde hij ze weer van de mat af. Hij wilde eerst afgroeten, uit respect voor zijn partner/tegenstander. Daarmee won hij de gehele Japanse bevolking voor zich.

Het is ook belangrijk wie je als leraar, voorbeeld, goeroe, meester kiest. Aanvankelijk gaat het eenvoudigweg om imitatie, later ontwikkel je je eigen stijl. Kies iemand die integer is, uit één stuk, voor wie sportiviteit, het proces, belangrijker is dan winnen, geld of roem.

Oefening, vasthoudendheid, discipline zijn essentieel. In de dojo oefen je de kata, de rituele handelingen, eindeloos vaak, tienduizend keer, Totdat ze niet meer van buitenaf komen, maar van binnenuit. Er is wel gezegd: ik ben niet bang voor iemand die tienduizend worpen heeft geoefend, maar wel voor iemand die één worp tienduizend keer heeft geoefend. In het leerproces zijn drie stadia. Eerst oefen je wat nog vreemd voor je is, vervolgens leer je de technieken beheersen, tenslotte ben je niet meer met techniek bezig. Je vecht/leeft spontaan, maar de technieken staan daarbij vrij tot je beschikking. Een heel mooi beeld daarbij, dat me ontroerde, was dat grote meesters uiteindelijk soms hun zwarte band thuislaten en weer met een witte band de dojo betreden: spontaan, vrij en onbevangen.

Maar vergis je niet, in de meester is zo’n kracht en zo’n enorme focus dat hij/zij jou met een kleine beweging volkomen uit je evenwicht kan brengen. Een minimale inspanning, met een maximaal effect.

Er is geen groei mogelijk is zonder ‘kritische zelfwaarneming’. Het is sympathiek en behulpzaam dat Vernooy ook over zijn eigen leven praat. Hij bespeurde zijn eigen neiging om te imponeren. Zijn hang naar applaus met je flitsende oefeningen op de camping.  Zodra dat zichtbaar voor jezelf is, kun je het overstijgen.

“Voor een Chinees of een Japanner moet het vreemd zijn om te zien hoe het kleine zelf hier telkens een ‘ik’ en een ‘zij’ schept waar het ook een ‘wij’ zou kunnen zien. In plaats van te zoeken naar verbinding moet het voortdurend zijn unieke eigenheid belijden… Daarmee maakt het van de wereld een grote letterbak waar alles en iedereen door onzichtbare systeemwanden van elkaar wordt gescheiden.” (pag. 304). Zo iemand noemen ze in Japan ‘een mens met een kleine buik’.

Het gaat er dus om ‘in verbinding te zijn’, je af te stemmen op de omgeving, te luisteren ‘vanuit je buik’. Op die manier leer je ook dat het veilig is om je intuïtie te volgen. En je ontwikkelt je empathie. De oefeningen in de dojo, het sparren, het aftasten zijn hier heel behulpzaam.

Een grote buik is dus een compliment en geen obesitas of zwaarlijvigheid, je hebt power in je ‘hara’, je hebt een ‘midden’ ontwikkeld.

De dubbele weg

In de Oosterse krijgskunst hangen fysieke alertheid en slagvaardigheid dus nauw samen met culturele beschaving en spirituele ontwikkeling. Hierbij worden elementen uit Confucianisme, taoïsme, (zen)boeddhisme met elkaar verwerven.  Het Confucianisme legt een sterk accent op het zorgvuldig en langdurig in acht nemen van vorm en ‘etiquette’. Zo kun je jezelf verheffen en jezelf ‘omvormen’, tot het een tweede natuur wordt. Bij het (zen)boeddhisme gaat het om het achter je laten van niet essentiële dingen en jezelf ‘uitzuiveren’.

Voor Robert Vernooy liggen budo en engagement, de weg en de straat, in elkaars verlengde. En hij geeft hier heel actuele voorbeelden van: ”bij de strijd tegen klimaatverandering gaat het letterlijk om een kwestie van levensbelang.” Hij stelt dat je de geweldloze acties van Extinction Rebellion ‘als een vorm van zelfverdediging zou kunnen zien’ (pag. 292).

Daarbij is het van belang dat we de politie, politici, industriëlen, boeren etc. niet als tegenstanders zien, maar als partners. We proberen ze in de diepte na te voelen (deep listening), ze te begrijpen. Mensen hebben veel meer met elkaar gemeen dan dat ze verschillen, stelt Vernooy terecht.

Hierbij moest ik denken aan  mijn favoriete quote van de Amsterdamse ondernemer, socialist en wethouder Floor Wibaut (1859-1936):

Er is maar één land: de aarde
Er is maar één volk: de mensheid
Er is maar één geloof: de liefde

Eigenlijk is dit de oplossing voor de ecologische crisis, de vluchtelingencrises en de morele crisis.

Vernooy heeft een prettige, directe schrijfstijl. En zijn boek is ook goed onderbouwd.
Ik sluit graag af met zijn belangrijkste les:

“Dit vechten vanuit verbinding, luisteren met je buik, kun je in elk conflict gebruiken, ook als het niet om een fysieke confrontatie gaat maar om een woordenwisseling met je levenspartner of politieke tegenstander. Misschien is dat wel de belangrijkste les bij de beoefening van een krijgskunst als levenskunst.” (pag. 317)

Van de weg naar de straat. Krijgskust als levenskunst. Robert Vernooy. Uitgeverij Boom, EAN 9789024445875, september 2022. Prijs 29,90.

Robert Vernooy (1961) is musicoloog, auteur en vertaler. Hij heeft korte verhalen, romans, essayistisch werk en een groot aantal vertalingen op zijn naam staan. Daarnaast doet hij al bijna dertig jaar aan karate, waarin hij een zwarte band heeft. In zijn werk komen muziek, krijgskunst, esthetica en cultuurfilosofie samen.

Dit artikel verscheen eerder op nieuwwij.nl.

About Author

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *