The Soldiers Leap – In en uit het strijdgewoel

Tijdens een heerlijke vakantie in Schotland waar felle zon en stortbuien elkaar afwisselden, viel mijn oog op een bordje. Het wees naar ‘The Soldiers Leap’ (de soldatensprong). Op 27 juli 1689 vond daar ’s avonds de slag bij Killiecrankie plaats. Voor de liefhebbers: het ging om de Schotse Jacobitische opstand. Donald McBane, een soldaat van het Schotse regeringsleger, bevond zich in een benarde positie: aan de ene kant het oprukkende Jacobitische leger, aan de andere kant de woeste rivier the Garry. Toch ontsnapte Donald op wonderbaarlijke wijze aan het strijdgewoel. Door een sprong van bijna 5 meter over de rivier heen: ‘The Soldiers Leap’.

Pointer

Dat bordje is me altijd bijgebleven, als een pointer, als een metafoor voor het wagen van een ‘onmogelijke’ sprong om aan de ellende te ontsnappen. Stoppen met vechten, simpelweg door het strijdperk van zelfkritiek en zelfondermijning, van ruziënde stemmen in jezelf (the inner crowd), te verlaten. En de houding die je ten opzichte van jezelf hebt, heb je ook naar anderen toe. Als de innerlijke strijd luwt, is er ook minder strijd in de omgang met anderen.

Hoe hieraan te ontkomen? De Bhagavad Gītā, een heldenepos uit de Indiaanse oudheid, biedt ook een soort Soldiers-Leap-verhaal, maar dan net met een draai, want de hoofdpersoon, prins Arjuna, wil helemaal niet vechten, omdat het om een conflict tussen verwanten gaat. Hij raakt in paniek, wil vluchten.

Maar de goddelijke incarnatie Krishna houdt hem voor: je kunt deze strijd niet ontlopen, je karma zal je erin storten, je moet de situatie durven aankijken. Arjuna laat zich overtuigen. Er zit niets anders op dan de sprong te wagen. Arjuna leert om juist het vermijden te staken en de strijd aan te gaan, de strijd met zijn eigen familie, zijn neven en ooms.

Innerlijke confrontatie

Wat betekent dat? Je kunt het epos lezen als de uitnodiging om de confrontatie aan te gaan met delen van jezelf, met dat wat heel dicht bij jou staat, je ‘sociale identiteit’, zou je bijna zeggen.

Hoe verhoud je je tot je ‘kleine zelven’: de manier waarop je geconditioneerd bent. We hebben leren kijken vanuit ons ‘kleine’ persoonlijke belang, vanuit een beperkte blik, gestuurd door wat ons nu goed uitkomt. Daarmee creëer je een benauwde wereld en teleurstelling na teleurstelling.

De strijd die we moeten voeren – Arjuna, Donald en wij – is een innerlijke confrontatie. We zitten vastgeplakt aan beelden van hoe de wereld volgens ons zou moeten zijn, aan onze opinies, onze likes en dislikes. Ze houden ons in een hypnotiserende greep. Maya heet dat in het hindoeïsme.

De confrontatie is een vorm van aankijken, zien, zichtbaar maken, aan het licht blootstellen. Het is geen (zelf)kritiek, (jezelf) pijn of geweld aandoen, maar evenmin vluchten, vermijden of verdringing. Alles wat aan het licht wordt blootgesteld, wordt zelf licht. Dan vallen de voorspelbare, geconditioneerde reacties weg en kunnen we een ‘bevrijde’ response laten zien.

Zelf doen

De sprong kan niemand voor ons wagen. Dat moeten we zelf doen. Er zijn geestelijk raadsvrouwen en -mannen. Er zijn aanwijzingen in al die mooie heilige boeken. Maar geen dominee, rabbi, paus, ayatollah, heilige of bisschop kan dat voor ons doen. En een goeroe evenmin.

Theorie, filosofie, psychologie, ‘geleerdheid’ in het algemeen, kan zeker aanvankelijk een rol spelen. Maar daarna wacht de sprong. Enkele aanwijzingen, vaak heel eenvoudig zijn genoeg om het te gaan proberen, wanneer je eraan toe bent. Dat betekent: wanneer je vaak genoeg je neus gestoten hebt.

Dus: kun je stilte ervaren? Kun je als ‘getuige’ aanwezig zijn zonder direct alles om je heen (en in jezelf ) van een mentaal etiketje te voorzien, er een plus of min op te plakken. Kun je ‘de ruimte zijn’ voor wat er in je en om je heen gebeurt, wat boeddhisten ‘leegte’ noemen. Dan komt er ruimte voor compassie.

Als je lastige kanten van jezelf een plek kunt geven, kun je ‘lastige’ andere mensen ook een plek geven. En dan wordt alles steeds minder lastig. Dit proces van Embracing our selves (onszelf omarmen) leidt tot thuiskomen bij je Zelf: jezelf kennen op het diepste niveau. En dat is tevens de enige echte basis voor goed leiderschap.

Zelfkennis

Het gaat altijd in eerste instantie om zelfkennis en vandaaruit om regie over je eigen leven. Er wordt in dit verband wel gesproken over inwijding in een geheime leer, over esoterische kennis. Misschien is dat op een bepaalde manier ooit van belang geweest. Maar op dit moment en voor ons is het irrelevant. Alles wat we aan ‘kennis’ nodig hebben, is ruim voorhanden.

Je kunt wel zeggen dat aan ons allemaal, op bepaalde momenten in ons leven, iets onthuld wordt. Een geheim, als je wilt, een wonder. Je kijkt in de ogen van je kind, of je kleinkind. Je bent even helemaal zonder gedachten bij een donderende waterval. Je kijkt ademloos naar de volle maan.

Er kan je een moment van genade in de schoot geworpen worden, een ‘eenheidservaring’. Ooit in een lege Augustinuskerk in Utrecht, na een meditatie, gaf de wereld licht. In landgoed Sandwijck ademde de hele natuur met me mee. En in Assisi werd ik midden in het toeristische circus ineens ingeplugd op een immense lichtbron.

Deze dingen zijn voor iedereen beschikbaar, wanneer je je even niet laat hypnotiseren door je agenda, je plannetjes, je ‘machinaties’, je verlanglijstje. Wanneer dit alleen voor bijzondere mensen is weggelegd, dan zijn we allemaal bijzonder. Het is “Speciaal voor iedereen”, om met het reclamespotje van de NTR te spreken.

De twee bankjes

Op 10 februari 2021 stierf Ton Oostveen. Monnik, vriend en mijn zenmeester. De broeders uit zijn klooster boden mij en andere leerlingen die een zeer bijzondere relatie met Ton hadden “een gedachtenis uit zijn Zenspullen” aan. Die avond had ik de intuïtie dat het goed zou zijn om Tons meditatiekrukje te vragen. Al die jaren dat we mediteerden, zetelde hij op dat krukje in de Zendo. Niet om hem op een of andere manier als ‘leider’ op te volgen, maar om deze situatie te zien als uitnodiging om meer regie over mijn eigen leven te nemen.

En ik kreeg het bankje. Maar het was een ander bankje dan ik had gedacht. Niet het extra grote, glanzende bankje dat de troon van Ton op ‘het podium’ van de Zendo was geweest, maar juist een wat kleiner bankje, meer bescheiden en van ruwer hout. Het kwam uit de slaapkamer van Ton.  Ik kende het bestaan ervan niet.

Een extra les van gene zijde, ik was ontroerd, niet de show, de publieke ruimte, maar de stilte, de innerlijke ruimte.

Zenbankje Ton Oostveen

Meditatiebankje van Ton.

Op dit moment bevind ik me, na een diagnose en operatie, in een revalidatietraject, en dat is natuurlijk ook meteen een ‘bezinningstraject’. Voor me staat nu het krukje van Ton. Mijn Spiritueel Zakboekje dat onlangs verscheen, droeg ik aan hem op. Daarin probeer ik vooral spirituele schatten toegankelijker te maken, praktisch beschikbaar. Het boek is een antwoord op de vraag van velen: ‘maar hoe dan?’

Ik sta op de schouders van al die spirituele zoekers voor me. De grootste les die Ton mij leerde, was dat hij vriendelijkheid voorleefde, belichaamde. En daarin school zijn wijsheid. Zelf ben ik soms net wat te ‘clever met een scherp randje’. Kindness is more important than wisdom, and the recognition of this is the beginning of wisdom (Theodore Isaac Rubin).

Leraren, leiders en politici

Het gaat dus om innerlijk leiderschap. De regie over jezelf. Dit brengt ook verantwoordelijkheden met zich mee.

In de media hoor je de laatste tijd nog al eens de gedachte dat het misleidend is om te denken dat wij, als burgers, allerlei problemen kunnen oplossen. Spotjes zoals ‘een beter milieu begint bij jezelf’ zijn misleidend. Het zijn immers de overheid en de grote bedrijven, die elkaar ook nog eens de bal toespelen, die de echte verantwoordelijken zijn. Denk aan Schiphol, Shell, Tata Steel, de grote multinationals, etc.

Dat is waar, maar nog meer onwaar. Het is immers aan onszelf om de eerste stap naar een betere wereld, een ‘Nieuwe Aarde’, te zetten. Tank niet bij Shell, nog beter: laat de auto (vaker) staan. Ga sowieso (vrijwel) niet meer vliegen. Draag duurzame fair trade kleding. Is dat duur, koop dan minder vaak kleding. Koop tweedehands kleding. Haal minder spullen in huis. Eet minder vlees, gebruik minder zuivel. Stem op een partij die duurzaamheid, milieu, vermindering van de ongelijkheid, een menselijke behandeling van vluchtelingen nastreeft. Kijk niet naar partijprogramma’s, maar naar moties en stemgedrag in de Tweede Kamer.

Misschien ligt dit allemaal erg voor de hand, net zoals de pointers van religies soms op tegeltjeswijsheden lijken. Maar dóé het. Op zijn rouwkaart wordt Ton geciteerd:

“Waar het om gaat is dat je als pelgrim jezelf in beweging zet …”

Wij moeten zelf de eerste stap zetten, en de politiek en de bedrijven kunnen dat dan weerspiegelen en met ons meebewegen. Op ‘de goede partij’ stemmen, of je eigen partij van binnenuit verbeteren. Het CDA christelijk maken, of de VVD (echt) liberaal. Dat zou een droom zijn. Voorlopig zou ik daar nooit op stemmen, maar het pensioenfonds ABP is nu fossielvrij. Wellicht kunnen onze regeringspartijen ooit ook ‘fossielvrij’ zijn.

En nog fundamenteler is de ‘leap’ van horizontaal naar verticaal. Wanneer we onszelf kennen tot op de bodem, raken we aan dezelfde bodem als die waar de ‘anderen’ op staan. Dezelfde bron die ‘de ander’ voedt en vormt. Ons diepste bewustzijn staat niet los van de anderen.

Onze innerlijke hygiëne (optimisme, hoop, de hand reiken, de andere wang, verbondenheid) is ‘besmettelijk’.

Dit artikel is eerder geplaatst op de bezieling.

About Author

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *