Hoe de geest doorbrak in een gesloten kamer. In dit geval een kamer aan de Universiteit van New York. Dat is wat er eigenlijk gebeurde toen Helen Schucman de dwingende ingeving kreeg om over spiritualiteit te schrijven. Ze was atheïst. Maar ze hoorde: “This is a Course in Miracles. Please take notes.”
Ze dacht dat ze gek werd. Maar na overleg met een collega is ze toch gaan schrijven. Na een paar jaar, in 1975, was het boek af. De omvang: net zoiets als de bijbel. Het boek bevat voor elke dag een les, die toegelicht wordt bv: I could see peace instead of this.
Veel mensen werken hier dagelijks mee. En ik heb het ook een heel jaar gedaan. Je zou The Course heel goed een vorm van Christelijke non-dualiteit of advaita kunnen noemen. Dat zal ik uitleggen. En een paar concrete voorbeelden geven.
Helen Schucman (1909 – 1981) was klinisch psycholoog en onderzoekster aan de Columbia University in New York. Daar werd ‘hard’ wetenschappelijk onderzoek bedreven. En toen zij de ingeving kreeg om een spiritueel boek te gaan schijven, dacht ze aanvankelijk dan ook dat ze ‘gek’ werd. Ze liet haar notities zien aan haar collega William Thetford. Ze deden de deur van de kamer op slot. Zo onwerkelijk en ongewenst vonden ze dit alles. Maar William (Bill) vond het geen waanzin. En zo begon het werk dat in 1975 zou resulteren in A Course in Miracles.
Dat is daar en toen ‘echt gebeurd’ en het boek werd wereldwijd een bestseller. Hoewel dat werkelijk zo is gegaan, vind ik het ook een prachtige metafoor. Je durft niet te geloven dat dit iets kan zijn, dat dit Waarheid kan bevatten, je doet de deur op slot. En dan krijg je de Geest. Spiritualiteit breekt in, dit keer in de psychologie.
Het is nu bijna een halve eeuw later. Wat daar op kleine schaal gebeurd is, kan lijken op het verhaal van het mosterdzaadje. De tijd is rijp. Iets wil verteld worden, iets wil de wereld inkomen.
Van tellen, naar vertellen, naar stilte
Er is natuurlijk niets mis met de psychologie als harde, of als zachte wetenschap. Je kun tellen, meten, berekenen en statistiek toepassen. Turven, zoals Piet Vroon dit altijd met een knipoog noemde. Je reduceert dan de werkelijkheid, maar dat is op zich geen probleem, zolang je je daarvan bewust bent. Je vindt dan verbanden tussen verschijnselen, bv als ouders lager opgeleid zijn, komt een kind minder ver in het onderwijssysteem, ook met hetzelfde IQ.
‘Vertellen’ is een zachtere vorm van psychologie. Je luistert naar de verhalen van mensen, je beschrijft de tekst en de context van hun leven, misschien kun je ze leren hun verhaal anders te framen. Wellicht een ander perspectief bieden, positiever en met meer compassie. Dit gaat meer over de identiteit van mensen.
Er is vaak vanuit de psychologie naar spiritualiteit gekeken. Mensen worden misleid, volgens de Marxistische psychologie, (religie als opium van het volk), of ze misleiden zichzelf (Freud). Wishful thinking, is wel gezegd, of gelovigen zouden ‘imaginaire vrienden’ hebben, in de hemel bijvoorbeeld.
Misschien is het leuk om een keer andersom te kijken: vanuit spiritualiteit naar de psychologie. Dan wordt duidelijk dat de psychologie over ‘de geconditioneerde wereld’ gaat. Deze bestaat, natuurlijk, het is de wereld van de zintuigen, de vormen. Maar de fysieke wereld en het lichaam bevinden zich in, zijn een effect van (‘powered by) de ongeconditioneerde wereld. Dat zal ik straks toelichten.
Zo bezien zijn tellen en vertellen niet zozeer onwaar, als wel een beperkt perspectief, een limited case, het geconditioneerde dat gedragen wordt door en zich bevindt in het ongeconditioneerde. In het Hindoeïsme wordt gesproken van het kleine zelf (geconditioneerd, het terrein van de psychologie). En het Grote Zelf, Atman, als de adem, een veel diepere identiteit, je meest wezenlijke, ongeconditioneerde zelf: puur bewust-zijn. Je vindt dit in de stilte, alleen op dit moment, als je gedachten zwijgen.
Kortom, er is dus niets mis met de psychologie, maar je zou kunnen zeggen: je speelt schaak op een klein bordje in een veel grotere, wijdere wereld.
Christelijke advaita
Bij advaita of non-dualiteit wordt vaak gedacht aan het hindoeïsme, maar je vindt dit in alle religies. En ook in het Christendom. Meister Eckhart (1260 – 1328) zei bijvoorbeeld:
Simple people imagine that they should see God, as if he stood there and they here. This is not so. God and I, we are one.
Een meer recent voorbeeld is het werk van Joel Goldsmith (1892 – 1964). Volgens Goldsmith maakt het verhaal van de wijnstok duidelijk dat we allemaal onverbrekelijk met elkaar en God verbonden zijn, één zijn zelfs. In elk mens schuilt het Christus-bewustzijn, de plek waar God in ons woont. En dat is één bewustzijn: de ranken zijn één met de wijnstok.
Zijn basisuitgangspunt is: zoek éérst het Koninkrijk der Hemelen en wat je verder nodig hebt komt dan wel naar je toe. En dat betekent: maak contact met de verticale dimensie. Dat moet je eerst doen, dat is het belangrijkste. Het gaat om een radicale omkering van prioriteiten om een ‘verdiept’ leven te kunnen leiden.
En eigenlijk is dat niet moeilijk, volgens Goldsmith. Jezus zegt: “De vader en ik zijn één.” En dat gaat ook over ons mensen. Het betekent dat niet ergens God is – en ergens anders de mens, maar dat dit altijd een eenheid is. Dat onze diepste kern God is. Daar waar de vader en jij één zijn. Dus word één met God, beter nog: realiseer je dat je nooit-niet-één bent met God.
A Course in Miracles (ACIM)
De Course bestaat uit drie delen: de tekst (theorie) de oefeningen (werkboek) en een handboekje voor leraren. Een jaar lang heb ik de oefeningen gedaan. Je vindt voor elke dag een oefening.
In de bijbel lezen we dat we nu nog door een omfloerste spiegel zien. “Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog.” (1 Korintiërs 13). Eigenlijk bepalen onze ‘conditioneringen’ wat we zien. Al onze vaste beelden, oordelen, opinies en voorkeuren zullen we moeten loslaten, om écht te kunnen zien.
De eerste lessen van The Course willen ons daarbij helpen: wat ik zie betekent niets. “Niets wat ik in deze kamer [in deze straat, uit dit raam, op deze plek] zie betekent iets”. We moeten de vaste betekenis die we ‘dingen’ gegeven hebben, langzaam maar zeker loslaten. En onze gedachten worden ook als ‘dingen’ beschouwd.
Vóór de woorden, de dingen, de wereld, is er een onverdeeld bewustzijn. Gaandeweg leren we om dat, die diepte, kun je opnieuw terugvinden. Een kind is dat van nature, maar zij/hij moet wel de reis de wereld in maken, om zichzelf later dan weer op een dieper niveau terug te vinden.
De lessen in the Course bevatten behulpzame ‘pointers’, bv “I could see peace instead of this”. Als je in gedachten loopt te mopperen op je partner, je kind, een collega, kan zo’n zinnetje je weer de juiste oriëntatie geven.
Als je echt contact hebt gemaakt met de stilte, verandert er iets in jou, iets in ‘de buitenwereld’, of in beide. Binnen weerspiegelt immers buiten, maar binnen heeft de prioriteit. Het kan zijn dat we dat niet zien, dat niet voelen. Dan zijn we door de buitenwereld gehypnotiseerd. Maar naarmate we dit meer voelen, ons meer realiseren, verdwijnt de moeite, de zwaarte, de ingewikkeldheid uit ons leven.
Les 365 luidt: Dit heilig ogenblik wil ik U geven. Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.
Het is belangrijk om geen verlanglijstje aan God te dicteren, geen vaste ideeën te hebben over de vorm die je leven aan zou moeten nemen. Je moet oefenen om stil te worden en heel open, zonder specifieke verwachtingen. “Actief receptief” zijn, zou Goldsmith dit noemen.
Als we losser raken van onze geconditioneerde patronen, die altijd doods en repetitief zijn, stroomt de creativiteit ons leven in. Dan wordt het fris en tintelend.
Vincent Duindam, Spiritueel Zakboekje voor Professionals, Amsterdam,2021, SWP.
https://acourseinmiraclesnow.com/read-acim-online/#workbook
https://eencursusinwonderen.org/een-cursus-in-wonderen/werkboek