In haar vorige boek, “Wie ben ik als niemand kijkt”, liet Liesbeth Woertman haar licht schijnen over de ouder wordende vrouw. Hoe is dat voor vrouwen in onze samenleving?
Woertman combineerde daarin een autobiografische aanpak met zowel recent sociaalwetenschappelijk onderzoek alsook gedichten en fragmenten uit filosofische en spirituele werken. Ze keek met compassie naar de generaties vrouwen vóór haar en na haar. En naar zichzelf. Door die werkwijze onderstreepte ze de krachtige kant van vrouwen – ondanks de ervaringen en gevoelens van gebrokenheid, verlies en afscheid die iedereen in haar leven tegenkomt.
Ze gaf een milde en spirituele kijk op ouder worden: “Tijd om de maskers te laten zakken en het ego langzaam te laten leeglopen.”En we kregen handreikingen en ideeën om de ouderdom met een open vizier tegemoet te treden. “Het mooiste komt het laatste, als je bereid bent om grootmoeder van alle levende wezens te worden” (blz. 20).
Nu is er weer een nieuw boek van Liesbeth Woertman verschenen: “Zeg me wie ik ben. Over de grenzen van identiteit.
Hierin verruimt ze haar perspectief van de ouder wordende vrouw naar de hele levensloop van vrouwen en mannen. Het is opnieuw een vriendelijk en sympathiek boek. Dapper en ambitieus eraan vind ik dat de hele ontwikkeling van ‘de mens’ nu in vogelvlucht beschreven wordt, dus alle levensfasen en stadia. Welke uitdagingen kom je tegen, hoe kun je jezelf dan nog vinden? Woertman koppelt dit aan de veranderende maatschappelijke omstandigheden. Met name de digitalisering, de beeldcultuur en onze relatie met gemanipuleerde beelden.
De essentie is, naar mijn idee, een warm pleidooi om uit ons hoofd te komen, ons lichaam van binnenuit te voelen. En daardoor meer contact te hebben met onszelf en de andere mensen om ons heen.
Fijn is ook dat haar liefde voor boeken, lezen én schrijven weer zo duidelijk wordt, met name in de vele goed gekozen citaten. Af en toe waan je jezelf met de auteur samen in een sfeervolle bibliotheek, waarin ze vol enthousiasme over haar nieuwe bevindingen en ontdekkingen spreekt. Van boek tot boek kunnen we haar ontwikkeling volgen. En ook in haar nieuwe boek vind je weer persoonlijke entr’actes waarin ze de besproken thema’s koppelt aan haar eigen leven: hoe is/was dat voor mij? Kortom, een mooi, persoonlijk boek, dat toch ook, en misschien wel juist daarom, iedereen iets te zeggen heeft.
Het meest persoonlijke is immers het meest universele, zegt de psycholoog Carl Rogers.
En we krijgen ook nu weer handreikingen en ideeën om het leven met een open vizier tegemoet te treden. Ik kies een paar van haar vruchtbare adviezen:
“Tegen alle elfjarige meisjes zou ik willen zeggen: je lichaam is geen ding; jij bént jouw lichaam. Speel ermee, zorg er goed voor en houd contact met je lichaam. Ieder lijf is uniek, dus vergelijk jezelf niet met beelden op Insta of TikTok. Durf jou te zijn. Je bent al mooi. Je bent prachtig zoals je bent. Vertrouw op jezelf. Zelfvertrouwen is jezelf vertrouwen; uit je hoofd, weg van de beelden, in je lichaam.” (blz. 32)
“Laat jongeren zingen, muziek maken, een gedicht schrijven, dansen, lachen, stoeien, oma plagen, taarten bakken, vallen en falen, en laten wij als volwassenen om hen heen staan; empathisch, belangstellend en met warme ogen, zomaar, zonder camera.” (49)
En wat voor de jongeren geldt, geldt ook voor de ouderen, voor iedereen, ook voor onszelf. Authenticiteit kan alleen ontstaan als we ons durven te laten raken, onszelf open te laten breken. De schil van ons ego laten kraken. Dat kan door muziek, een schilderij, een kind, het licht, dieren, een tekst een lied, etc.
Centraal thema van het boek is: je bent het beeld niet, beelden zitten ons in de weg. “Het is niet makkelijk om uit het beeld te stappen dat je ouders van je hebben. Uit het beeld van jezelf durven stappen is nog lastiger, maar het zal je ook veel vrijheid opleveren.” (blz. 74)
Kom uit je hoofd, ga je lichaam van binnenuit voelen en ervaren. We zijn geen beeld. En we zijn al evenmin onze gedachten of gevoelens:
“Gedachten zijn dingen die je vanbinnen waarneemt. Jij bent degene die de gedachten waarneemt. Je bent niet je gedachten. Zo is het ook met gevoelens.” (blz. 41)
“Jezelf leren zien als heel in gebrokenheid is een lange weg. Laten wij, als ouderen, elkaar en onze jongeren daarmee helen….”
In ons leven maken we heel wat overgangen mee: van baby naar peuter, kleuter, kind, puber, volwassene en senior. Zoals Woertman het uitdrukt: “We maken tijdens ons leven meerdere geboortes en meerdere sterfmomenten mee. “(blz. 108).
Om een intense ervaring van overgang, van tussenruimte, van wie je dacht dat je was naar een volkomen nieuwe situatie te kunnen doorleven, hebben we een plek nodig waar we gedragen worden, aldus de auteur. Hier moest ik even denken aan het begrip ‘moratorium’ van de psycholoog Erikson. Dat is de periode/ ruimte waarin adolescenten de volwassenheid nog even uit kunnen stellen, en experimenteren en spelen met rollen, posities en mogelijkheden.
Misschien kunnen we voor onszelf, en met de ondersteuning van mensen om ons heen, tussen álle fases wel zo’n oefenruimte, zo’n speelveldje te creëren. Spelen is dan essentieel -en jezelf niet te serieus nemen.
Liesbeth Woertman beweegt zich in dit boek tussen de polen van enerzijds ‘thuiskomen’, ‘wortelen’ en anderzijds een veranderende wereld waarin we onszelf telkens opnieuw mogen (moeten?) ontdekken. Is er dan een nog constante, iets dat onveranderd blijft in al die veranderingsprocessen van onze identiteitsontwikkeling? Ze benoemt dit niet expliciet, maar je vindt het, naar mijn idee, tussen de regels, in de poëzie, in de quotes en in de geest van het boek.
Zou het niet zó kunnen zijn: jij bent degene die alle veranderingen waarneemt, die de maskers laat zakken en vol compassie het spel aanschouwt. Eeuwig en onveranderlijk.
Liesbeth Woertman, Zeg me wie ik ben. Over de grenzen van identiteit. Ten Have, 2025.