De oude basisschool kijkt uit op weelderig groen. Het oude tuinpad is weliswaar geasfalteerd en op enkele punten is de school wat uitgebouwd. Maar het huidige beeld sluit naadloos aan op de in het geheugen gegrifte plaatjes.
Het park voor de school wordt ook nu nog gesierd door de imposante beukenboom, waaronder wij als kinderen nootjes verzamelden om op de kolenkachel thuis te roosteren. Hij staat er even stevig als toen, een krasse senior. Wij, inmiddels allen ruim in de zeventig, kunnen qua leeftijd niet in zijn schaduw staan. We hebben, na het samenzijn in de zesde klas van deze lagere school, elkaar als groep zo’n zestig jaar niet meer gezien. Een inmiddels wat uitgedunde groep. Net als de eik die in de vele jaren bladeren en takken heeft moeten loslaten, zijn er in de loop der jaren medeleerlingen weggevallen.
Wat valt te herkennen van de jeugdige gezichten die in die zesde klas verwachtingsvol naar de toekomst keken? Onze oude meester, nu zevenentachtig, voelt door zijn vitale uitstraling als één van ons. Zijn warme en amicale houding maakt het makkelijk hem te tutoyeren en het ‘meneer van toen’ achterwege te laten. In onze tijd was het nog niet gebruikelijk de onderwijzer aan te spreken met ‘meester Wim’.
Oude werkstukken komen op tafel, foto’s worden uitgewisseld. Persoonlijke verhalen komen op gang en vergezellen talrijke zwart-wit beelden (die -te?- veel getuigen van een blije jeugd). Een gedachte met dank aan Boudewijn de Groot.
Dan zijn we er weer. Op het oude schoolplein. Het brengt een mengeling van weemoed, vaag verdriet, maar ook een diep gevoel van dankbaarheid. Want in onze jonge jaren bood deze, toen geheten ‘Prinses Irene school’, een veilige haven en een stimulerend leerklimaat. En wat een voorrecht om door een bevlogen nog jonge leerkracht klaargestoomd te worden voor de toekomst. Met als nabij liggend avontuur het voortgezet onderwijs. Gevoed en gevormd konden we onze verdere levensreis aan.
De oude school draagt nu de naam ‘Horizon Stad’. Mooi passend bij onze naderende levenshorizon. En dan is er het besef dat elke levensreis uiteenlopende wegen en afslagen kent. Op elke reis worden terreinen onderzocht. En elke reis laat zien dat er achter elke horizon een nieuwe kimme opduikt. Naast de herinneringen aan wie we waren en wat we deden, komt het besef dat het in het leven gaat om ‘ervaren en eeuwig leren’, onder het motto ‘kom tot zijn in het voorbijgaan’.
Reünie
Brede, groene bladerkronen
van zon belichte acaciabomen:
statig sieren zij het plein.
Verzameld bij de oude school
omringen wij de oude meester.
Zeggen ‘jij’, ‘meneer’ werd ‘Wim’.
De beeldtaal van de bomenrij
spreekt van geborgenheid, bescherming.
Een godsgeschenk in jonge jaren.
Herenigd ‘achter de horizon’
– waar steeds nog geesten rijpen –
klopt elk hart, zingt elk zijn lied.
En met een warm en diep respect
– nu niet meer via kinderogen –
fluisteren gerijpte zielen ‘dank u wel’.