In uiteenlopende religies heeft het lichaam niet altijd een ‘goede pers’. Het werd soms gezien als bron van lusten, impulsen en zonde. Dit kon leiden tot lichaamshaat, zelfkastijding, soms overdreven vasten, anorexia religiosa, etc. En het verdringen van seksualiteit kan ertoe leiden dat dit in meer donkere vormen terugkeert en jezelf en anderen beschadigt.
Maar in diezelfde religies kun je ook openingen vinden naar een meer positieve benadering. Zo zegt Paulus dat het lichaam een tempel van de heilige geest is. “Mijn lichaam is de tempel van mijn ziel”, hoorde ik de voetballer Edgar Davids een keer zeggen.
Focussen
Dit is ook het uitgangspunt van de psychologische methode van het focussen: je lichaam als tempel, als ingang, als sleutel. Je lichaam dat nog zoveel weet dat ‘jij’ al kwijt bent, vergeten bent, verdrongen hebt. Je lichaam heeft alles onthouden van je vroegste jeugd. Het draagt zelfs herinneringen bij zich van de generaties voor jou.
Mia Leijssen (1951), emeritus hoogleraar psychologie, geeft in haar boek “Tijd voor de ziel” een uitvoerige beschrijving van dit focussen:
“Focussen is een natuurlijk proces van innerlijk luisteren. Het veronderstelt dat je stopt met praten en afleiding zoeken in de buitenwereld. Je laat het stil worden en je richt je aandacht naar de binnenwereld. In feite neem je de tijd om subtiele gewaarwordingen op te merken en vriendelijke erkenning te geven aan wat je voelt.” (blz. 99)
Vervolgens ga je proberen dat ‘innerlijk beleven’ in woorden uit te drukken of in een beeld. Deze beschrijving leg je dan weer voor aan je lichaam met de vraag of dit juist is, of dit klopt. Wanneer dit inderdaad zo is, verandert er iets: je lichaam ontspant, je voelt opluchting, je probleem komt in een ruimer perspectief. Wanneer dat nog niet helemaal zo is, zoek je nog even verder naar een uitdrukking of verbeelding van je innerlijk voelen.
Leijssen die ook psychotherapeut is geeft hiervan vele mooie voorbeelden uit therapiesessies, maar je kunt dit principe ook zelf alleen toepassen, of samen met een goede vriend(in).
Innerlijk luisteren
Eén van haar voorbeelden. Een cliënt voelt, na aandachtig innerlijk luisteren, spanning in zijn borststreek en een knoop in het centrum van zijn lichaam. Het woord ‘opgesloten’ valt hem binnen. En even later het beeld van ‘een harde stalen bol waarin iets opgesloten en afgeschermd zit’. Via een gesprek met de therapeut en zijn lichaam, wordt duidelijk dat hij zijn ‘spontaniteit, creativiteit en gevoeligheid is gaan afschermen’. Vervolgens zijn ze gaan onderzoeken hoe hij deze dingen op dit moment in zijn leven wel op een veilige manier zou kunnen laten zien. Zijn lichaam reageert dan heel snel met opluchting, blijdschap, knopen laten los.
Ik denk niet dat ik overdrijf wanneer ik zeg: dit herkennen we allemaal. We hebben een geschiedenis achter de rug, we hebben vanaf onze aller vroegste jeugd dingen meegemaakt die niet uitsluitend prettig waren. Als kind hebben we manieren gevonden, strategieën om daarmee om te gaan. En die hebben zich vastgezet in de manier waarop we naar de wereld kijken, waarop we met onszelf en anderen omgaan. Veel daarvan is niet meer bewust, we weten niet dat we dit doen. Ons lichaam echter, bijvoorbeeld ons spierbewustzijn, heeft het wel onthouden.
De opvoedingsboodschappen van onze ouders kunnen we deels terughalen (“was je handen, poets je tanden”, of al heftiger: “het kind moet zich aanpassen aan het systeem”, zoals mijn eigen moeder vaak zei), maar sommige boodschappen waren veel implicieter, nooit letterlijk uitgesproken, bijvoorbeeld: ‘het moet nu en het moet op mijn manier.’ Of: ‘het is nooit helemaal goed, wat ging er mis vandaag?’
Focussen is een hele mooie, zachte manier om in dialoog met je eigen lichaam, een waarheid te ontdekken die zich onder je alledaagse bestaan afspeelt. Het is een creatieve methode waarin je jezelf tot je verbazing dingen hoort zeggen, die je niet met je hoofd had kunnen bedenken. Er komen veelzeggende beelden tevoorschijn. Wat dat betreft lijkt het wel wat op werken met dromen.
Het belangrijkste van deze aanpak vind ik echter dat de luidruchtige mind omzeild wordt. Dat betekent niet alleen dat je jezelf verrast doordat je langs je geijkte denkpatronen en je eigen vaste clichés gaat, het betekent ook dat je in contact komt met een diepere dimensie. Je kunt dit je diepte, je stilte, de bron, de verticale dimensie noemen.
Het deed me aan een van mijn favoriete Bijbelcitaten denken: Spreek Heer, uw dienaar luistert (1 Samuel 3). Immers, je ontspant je lichaam, je richt je naar binnen, het is een soort innerlijk luisteren. En dan wordt je lichaam méér dan je lichaam zelf, het wordt dan een opening, een poort naar de ziel. Er ontstaat contact met een diepere laag, met het geheel; intuïtie wordt dan belangrijker dan je ‘mentale lawaai’.
De ziel
Het is de missie van Mia Leijssen om de ziel terug te brengen in ons leven. En dat kan (en moet eigenlijk) op verschillende terreinen gebeuren. Het is niet meer dan logisch dat Leijssen aanvankelijk op haar eigen terrein begon: psychologie en psychotherapie, maar uiteindelijk ook op het terrein van de spiritualiteit belandt.
De wereld van de psychotherapie is de laatste decennia erg verschraald. Eigenlijk moet je als therapeut vóór je aan de behandeling begint al een ‘label’ voor de cliënt, een plan en een schema hebben. Het is dit-en-dit probleem (zie de DSM: het psychologen ‘telefoonboek’ met aandoeningen), dat gaan we zus-en-zo in zoveel sessies aanpakken. Daarbij werken we met vaste ‘protocollen’. En dit doen we op een ‘evidence based’ manier.
Leijssen wijst er terecht op dat je dan het risico loopt alles van te voren dicht te timmeren, je mist het echte contact met de cliënt en je ziet haar of hem door een waas van klaarliggende concepten. Met focussen, daarentegen, is er een oprecht en waarachtig contact tussen cliënt en therapeut. En je weet van te voren niet precies wat er gaat gebeuren. Misschien biedt dat wat minder houvast dan wanneer je van standaardmanieren uitgaat; je moet op je intuïtie durven vertrouwen: zowel therapeut als cliënt.
Leijssen probeert altijd om volkomen aanwezig te zijn bij “wat zich op dit moment in onze wederzijdse relatie aandient”. Natuurlijk maakt zij als professional wel degelijk ook gebruik van therapeutische technieken en adviezen. Maar zij zorgt ervoor dat dit nooit een ‘vlucht’ uit het rechtstreekse contact met de cliënt wordt (blz. 65).
Deze sympathieke, open houding deed me ook aan het werk van Eckhart Tolle denken. Hij zegt dat het belangrijk is om als ‘professional’ niet alleen te werken vanuit je professionele identiteit, rol of positie, maar ook om heel eenvoudig, ‘bewust aanwezig’ te zijn in één met de ander gedeelde aandacht. Dan komen ‘de antwoorden’ soms uit de mond van de professional, soms uit die van de cliënt. En soms zelfs vanbuiten. Dan komen we op het gebied dat Carl Jung omschrijft als ‘acausale synchroniciteit’, bijvoorbeeld het boek dat je zocht ploft uit de boekenkast op de grond.
Oefening voor je hele leven
Op deze manier kan de ziel weer terugkomen in de psychologie. Maar wat hierboven is beschreven is veel ruimer toe te passen. Luisteren naar je lichaam, de boodschappen van je lichaam verstaan, ook in open en authentiek contact met de mensen om je heen, kan een ‘practice’, een oefening, een sadhana voor je hele leven zijn. En Mia Leijssen biedt in haar werk hele concrete manieren aan waarop je dat kunt doen. Hoe kun je je relaties met andere mensen ‘helen’, hoe kun je focussen in het alledaagse leven? Hoe kun je je dromen en verbeeldingskracht gebruiken? En als je zorg voor je ziel wilt dragen, wat is dan vooral belangrijk?
Spiritualiteit, dat wil zeggen aandacht voor de ziel, kan ons leven dus op heel veel manieren verdiepen en verrijken. Maar we zijn dat als samenleving een beetje kwijtgeraakt. Het werk van Mia Leijssen past in de beweging om hier verandering in te brengen. Wanneer ook de samenleving het contact met de diepte mist, blijft oppervlakkigheid en materialisme over. Niet alleen voor persoonlijke problemen is contact met de ziel nodig, ook voor de grote uitdagingen waar we als mensheid mee geconfronteerd worden: zorg voor de aarde (milieu, opwarming) en de mensen die haar bewonen (oorlog, ongelijkheid, vluchtelingen ).
Deze stap kon Leijssen echter pas zetten na ontwikkelingen in haar persoonlijk leven. Zij is afkomstig uit een katholiek gezin. Daar was een groot verlangen naar de komst van een dochter en hiervoor is gebeden in Lourdes. Toen zij geboren werd, kreeg ze de naam Maria. Tijdens haar studietijd maakte ze zich los van haar geloofsachtergrond en ging zich Mia noemen. Het verlangen naar spiritualiteit klopte echter aan de deur. En ze kreeg een sleuteldroom:
“Toen kreeg ik een droom waarin ik tegenover een oude ziener zit die mij vraagt: ‘Heb je een relatie met God?’ Verlegen voor de toeschouwers antwoord ik heel stilletjes: ‘Ja’. Daarna streelt de ziener mij over mijn arm en zegt: ‘jij bent zeer geliefd bij God.’ Ik word na deze droom wakker met een zodanig diepe ontroering dat ik aanvaard dat de bron die ik in mijzelf voel, verbonden is met een transcendente werkelijkheid.” (blz. 157)
Door deze droom en de doorwerking daarvan in haar leven, kon Leijssen als therapeut, docent en publicist met de ziel mee gaan werken. Eigenlijk moest ze daarvoor ‘uit de kast komen’ met haar spiritualiteit. Veel van ons kunnen dat herkennen: als ‘professional’ in onderwijs, wetenschap, hulpverlening, e.d. is religie of spiritualiteit vaak een soort taboe.
Als meer van ons leren luisteren naar de ziel kunnen persoonlijke en maatschappelijke veranderingen hand in hand gaan. Your life is your message –zei Gandhi al.
——————————————-
Mia Leijssen, Tijd voor de ziel, Lannoo, 2007.
Dit artikel is eerder geplaatst op De Bezieling.