“Langs de weg van het hart” geeft psychologie haar ziel terug

De aanvankelijke werktitel van Langs de weg van het hart, het recente boek van psychologe Lenie van Schie, was De reis van de ziel op aarde. Het boek stelt grote vragen: Waartoe zijn wij hier? Wat is de zin van het leven? Sommigen kennen die vragen misschien nog van de catechismus. Hebben ze in onze tijd nog zin? En wat zou een antwoord kunnen zijn?

Het mooie en bijzondere aan de aanpak van Van Schie is dat zij spiritualiteit en psychologie combineert.  Zij behoort tot een klein, maar groeiend gezelschap van psychologen dat ‘de ziel’ terug wil in de psychologie.

De emeritus hoogleraar psychologie Mia Leijssen (zie eerdere artikelen van en over haar) is een van de prominente vertegenwoordigers ervan. Ikzelf behoor ook van harte tot dit gezelschap. Steeds meer GGZ-professionals schrijven mij met vragen hierover. Een psycholoog schrijft:

“ ….  ‘ware’ religie komt niet van buiten maar huist in de bron van ons menszijn. Daar kun je niet bij met je ratio of wilskracht. Verbinding met het onnoembare, ontstaat door genade. Het gebeurt vanzelf wanneer we ons openstellen en vertrouwen dat we gedragen worden. En dat valt niet mee voor de westerse mens, in een maatschappij waarin alles is gericht op controle en beheersing, op evidence based behandelprotocollen en meetbaar resultaat.”

Veel van deze professionals willen graag ‘die spirituele bron’ bij hun cliënten opsporen. Nog een voorbeeld: 

“In mijn werk in de GGZ bemerk ik, vooral afgelopen jaren, dat er iets mist. In het onlangs verschenen boek Mensen zijn ingewikkeld van Floortje Scheepers wordt op bijna elke pagina het woord verbinding of een synoniem daarvan gebruikt, maar zelfs in zo’n boek wordt iedere referentie naar religie (angstvallig?) achterwege gelaten. Dat kan ik me wel voorstellen gezien de meestal negatieve reacties die het oproept.

Op mijn eigen ‘pelgrimstocht’ (als niet praktiserend maar van oorsprong katholiek uit een groot gezin), ben ik erg geïnspireerd geraakt door de benedictijnse spiritualiteit. Ik kom er nu pas achter wat de functie van spiritualiteit en religie kan zijn. Ik zie zoveel mensen die geen bodem voelen en een vanzelfsprekende (ver)binding met een plek of groep missen. Waarschijnlijk hebben we met de aversie tegen religie, het kind met het badwater weggegooid.”

Reisverslag

Het boek van Lenie van Schie is daarom erg welkom. Je wordt als lezer uitgenodigd om mee te gaan op reis. Het boek is opgebouwd als een reisverslag. Je bereidt je voor, gaat mee op weg, en verblijft ten slotte op je bestemming. Daar zou je misschien wel een tent willen opslaan, zoals Petrus op de berg, na de verschijningen van Mozes en Elia en de gedaanteverandering van Jezus (Mat. 17, 1- 13).  Maar nee, je keert terug naar het aardse gewoel van de dagelijkse wereld. De reis heeft je veranderd, getransformeerd.

Wat is er gebeurd? Door het zelfonderzoek, het lichaamswerk, de stilte, heb je je meest essentiële zelf (her)ontdekt. Je kunt meer voluit leven, leven in overvloed. Hoewel het werk van Van Schie geïnspireerd is door meer religieuze tradities dan alleen de christelijke, sluit haar programma goed aan bij de prediking van Jezus:

“Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten en wel in overvloed.” (Joh. 10,10).

Als jezelf fundamenteel verandert, veranderen ook je relaties en je wereld. Zo ontstaat er als het ware een Nieuwe Aarde. Een gedichtje van Joseph von Eichendorff past hier goed bij:

Alles heeft z’n geheim,

in ieder mens sluimert een lied.

Als je dát tot leven kunt wekken,

begint de wereld te zingen!’

Puur bewustzijn

Met dat perspectief gaan we natuurlijk graag op weg. Maar, misschien had de lezer het al verwacht, ‘je krijgt het niet cadeau’. Als klein kind zijn we nog één-met-de-bron en zijn we een puur bewustzijn, maar omdat we belanden in een wereld waar perfectie niet kan bestaan, raken we gekwetst en verwond door ouders, docenten, mensen om ons heen. Ons hart kan niet anders dan inkrimpen en zich sluiten. We ontwikkelen dan als kind een aantal ‘overlevingsstrategieën’. Vaak zijn we ons hier helemaal niet meer van bewust, maar ons lichaam, ons spierbewustzijn, heeft alles onthouden, vastgehouden en bewaard.

Van Schie: “Spiritualiteit is niet hoger, is niet daarginds. Het hele leven is doortrokken van Zijn, van Essentie. En zo ook ons lichaam.”

Het gaat er volgens haar om te durven zijn met wat is, te durven onderzoeken. “Soms moeten we daarvoor afdalen in donkerte, om de schat op te diepen die daar, omhuld door pijn, verborgen ligt.”

Wie die weg opgaat, zal zich kunnen herkennen in de verzuchting van Augustinus: “Wie zou het complexe krachtenveld kunnen schetsen dat één ziel is? Ik ben een grote diepte, o Heer. De haren op mijn hoofd zijn heel wat gemakkelijker te tellen dan mijn gevoelens, de bewegingen van mijn gemoed.”

Het is dan goed ons te blijven realiseren dat ons leven begint met een authentiek zelf, met een ‘essentieel zijn’, al zijn we ons dat op die momenten van duisternis niet altijd bewust. Dat authentieke zelf wordt gedurende de ontwikkeling van onze persoonlijkheid als het ware aangekleed of bedekt met aannames over wie en wat we zijn. Die aankleding krijgen we mee van de mensen om ons heen.

Ga maar eens na wat de – niet altijd expliciet uitgesproken – ideeën waren die je ouders over jou en je broertjes en zusjes hadden. De één was onhandig, de ander lui, weer één was pestkop, of iets minder intelligent dan de anderen. Maar ook positieve ideeën vormen (en beperken je soms) evengoed. En sommige van de kwaliteiten die je ontwikkeld hebt, waren een antwoord op ingewikkelde situaties. Misschien harmoniseer jij, ben je een conflictenoplosser, of verstop je jezelf.

Je krijgt echter niet alleen je eigen specifieke opvoeding mee met alle deuken en blutsen (en natuurlijk ook vriendelijke woorden, en een aai over je bol – hoop ik), ook beelden uit de cultuur en genderspecifieke ideeën bepalen je persoonlijkheid.

Van Schie schrijft:

“Zelfbeelden geven weer wie wij denken te zijn. Ze worden grotendeels bepaald door onze relatie met de omgeving, met het andere dat buiten ons is. We ‘weten’ dat we onze zelfbeelden niet zijn, maar we zijn er vaak zo mee vergroeid, dat we niet beseffen hoe groot de impact daarvan is. Een zelfbeeld zit niet alleen als een beeld in ons hoofd; het zit in ons lijf, in onze gevoelens over onszelf en anderen, in onze overtuigingen.

Zelfbeelden vormen onze identiteit. We hebben er jaren aan gewerkt, jaren in die beelden van onszelf geïnvesteerd. En ze hebben een functie: ze bieden ons veiligheid, stevigheid en stabiliteit. Ze bepalen onze plek in de wereld, in de rangorde, en ons gevoel van eigenwaarde. We denken niet alleen dat we zo zijn; we geloven dat het waar is. En we moeten ons zelfbeeld hooghouden, want wie zijn we anders nog?”

De uitdaging is om al deze vastigheden los te laten en het onbekende in te gaan. Dat is ontzettend moeilijk. Was dat misschien de vraag van Jezus aan de ‘rijke jongeling’. En kon hij juist dat laatste ‘stapje’ niet zetten (Mat. 19, 16-22). Loslaten wat ons maakt wie we zijn? Alles loslaten waar we zoveel jaren in ‘geïnvesteerd’ hebben?

Praktische oefeningen

Langs de weg van het hart staat vol met praktische oefeningen en met fragmenten van gesprekken die Van Schie als therapeute met cliënten had. Je leest de verslagen van mensen die de reis hebben aangedurfd. Heel behulpzaam vind ik ook het werken met subpersoonlijkheden.: hoe de pleaser, de controller, de criticus, etc. in je leven kwamen. Wat was hun functie? En hoe kun je er nu op een andere manier naar kijken en anders mee omgaan? Je plaatst je subpersoonlijkheden al het ware in een veel grotere ruimte.

Door het ondernemen van deze reis kan je hart weer opengaan. Je vindt jezelf terug op een dieper niveau, je authentieke, essentiële zelf, maar je persoonlijkheid blijft in ‘uitgezuiverde vorm’ behouden.

Van Schie werkt gelukkig niet met classificaties van ziektebeelden. Deze zijn volgens haar slechts symptomen van iets veel fundamentelers: het verlies van de verbinding met ons wezenlijke ik. Wat we nodig hebben is een heldere visie op onze menselijke potentie tot groei en ontwikkeling. Uiteindelijk zijn wij het zelf die de toekomst vormgeven.

In het boek krijgen we een helpende hand om onze overlevingsstrategieën en geconditioneerde patronen los te laten. De psycholoog en meditatieleraar Jack Kornfield zegt: “‘free’ is not free from feelings, but free to feel each one and let it move on, unafraid of the movement of life. En dat laat Van Schie ook zien: je valt niet meer samen met de oude patronen. ‘In the seeing is the freeing’.

Als je eenmaal ‘daar’ geweest bent, een glimp van die vrijheid hebt opgevangen en naar die ‘grotere ruimte’ kunt terugkeren, dan wordt de wereld anders en wordt je leven anders, er komt meer ruimte, stilte, vrijheid. De essentie schijnt door de persoon heen.

Allemaal uniek

Wat blijft er na deze reis nog van ons over? Laten we onze persoonlijkheid helemaal achter ons? Van Schie heeft een aversie tegen het idee van sommige Indiase denkers dat de persoon een obstakel is, dat overwonnen moet worden. Volgens Van Schie hoeft de persoonlijkheid niet opgeofferd te worden, de ego-persoonlijkheid zoals we die kennen, is een eerste fase in het proces van groei en ontwikkeling. Deze dunt als het ware uit, transformeert naar een essentiële persoonlijkheid, en het ‘essentiële ik’ komt dan alsmaar meer naar de voorgrond, terwijl je ego-wil naar de achtergrond verdwijnt. Je laat je in overgave leiden door een hogere wil.

Dat deed mij denken aan het gebed van Franciscus: “Heer maak mij een instrument van Uw vrede.” Dat is het gebed van overgave, van ‘niet mijn wil maar uw wil geschiede’. Dat vraagt niet om een opheffen van je ego-persoonlijkheid, maar om een inzetten ervan voor de transformatie en bloei van jou als persoon?

Voor Van Schie is het belangrijk dat wij allemaal anders zijn, we zijn allemaal uniek en dat blijft zo, ook in het proces van transformatie en als we ‘uitgezuiverd’ zijn.

Ik geef haar graag het laatste woord:

“In onze identiteit en in onze (getransformeerde) persoonlijkheid, zijn wij uniek. Essentie schijnt door mij anders dan door jou. Wij zijn in onze persoonlijkheid gevormd en alsmaar getransformeerd, om op een unieke wijze het goddelijke tot uiting te brengen en daarmee realiseren wij tegelijkertijd ons diepste verlangen.”


Lenie van Schie (1946) studeerde sociale wetenschappen, waarna ze tien jaar lesgaf in o.a. communicatietraining en agologie. Ze is geregistreerd gz-psycholoog en opgeleid tot lichaamsgericht therapeut in diverse tradities. Sinds 1990 heeft ze een eigen praktijk. Lenie is sinds 1989 student in de Diamantbenadering van A.H. Almaas, waarin ze ook de teachersopleiding heeft gevolgd. Ze is auteur van Leven in Beweging, Het andere leven van Jezus van Nazareth en recent van Langs de weg van het hart.


Lenie van Schie, Langs de weg van het hart, Samsara, 2021, 478 pagina’s, € 23,90.

Een recensie van Langs de weg van het hart is ook te vinden op de website zin en zen van Wouter ter Braake en de Bezieling.

About Author

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *