We hadden een mooie deal gemaakt, Ienke en ik. Iedere maand zou ik twee artikelen schrijven…
En nu is de maand allang voorbij. Met enige schroom begin ik vandaag te typen, want ik heb vorige maand slechts één stukje geschreven. Door onvoorziene omstandigheden was ik helaas vier weken afwezig. Ik heb weer flink zitten zuipen.
Het stemmetje
In de verslavingszorg noemt men dit een terugval. En van terugvallen kun je leren. De eerste vraag die je jezelf moet stellen is: hoe is het zo gekomen? Het begon op de verjaardag van mijn moeder. Ik ging die dag naar haar toe, dat hadden we zo afgesproken. Mijn moeder is een trigger voor mij. Helaas associeer ik haar met drinken. Ik heb in het verleden veel en vaak met haar gedronken, dus iedere keer als ik een weekend naar haar toe ga, komt er een stemmetje in mijn hoofd dat zegt: je zou het weer kunnen doen… Alleen dit weekend en dan stop je weer. Of alleen vandaag. Alléén vandaag.
Zelfs als mijn moeder zelf niet of nauwelijks drinkt, zoals ook op haar verjaardag het geval was, dan komt dat stemmetje. Het begint al als ik in de trein stap. Of zelfs daarvoor al, in de dagen voordat ik naar haar toe ga. Dan is het stemmetje nog heel zwak. Ik hoor het amper. Het is heel gemakkelijk te negeren en dus besteed ik er weinig aandacht aan. Ik luister niet. Ik zeg: Dit keer zal het wel goed gaan. Mijn moeder drinkt nu ook niet, waarom zou ik het dan doen? Ik voel me prima nu, waarom zou ik zo stom zijn om iets te doen waardoor ik me weer ellendig ga voelen?
Vreemd
Ik zeg tegen mezelf: Als je wil dat de associatie van moeder-drank verdwijnt, dan zal je tijd met haar moeten doorbrengen zonder drank. Zodat er iets nieuws kan ontstaan. En soms lukt het ook. De keer daarvoor, vóór haar verjaardag, hebben we het hele weekend niet gedronken. Het was wel wat vreemd in het begin. De eerste uren zaten we een beetje onwennig bij elkaar. Ik had zin in drank, mijn moeder ook. ‘Zo raar dat ik dat nu heb,’ zei ze, ‘want ik heb al een maand niet gedronken.’ Daaruit kon ik opmaken dat mijn moeder helaas dezelfde associatie heeft bij mij: dochter-drank.
Toen we eenmaal ons avondeten ophadden, verdween die zin in alcohol, en de rest van het weekend ging het goed. We dronken niet en we vonden het ook niet moeilijk om het niet te doen. Dus toen het haar verjaardag was, zei ik tegen mezelf: De vorige keer ging het prima zonder drank. We hadden een leuk weekend. Ik weet nu dat we ook samen kunnen zijn zonder drank. Associatie verbroken.
Maar zo werkt het niet natuurlijk. Een keer een weekend zonder drank, tegenover al die dagen dat we wel samen gedronken hebben? Ik hield mezelf voor de gek. Daar kwam nog bij dat het mams verjaardag was. Feest dus. En in mijn hoofd is feest drank. Nog zo’n vervelende associatie.
Het is féést
In de trein op weg naar haar toe, begon het stemmetje in volle hevigheid tekeer te gaan: Het is féést. Dan kan het toch wel? Alleen vandaag, morgen stop je weer. Als je het alleen op dit soort bijzondere dagen doet, kun je best af en toe drinken. Zo vaak ga je niet naar feesten en verjaardagen. Het zou wel heel fijn zijn om weer eens te drinken, of niet? Alleen vandaag. Kijk, het is nog mooi weer ook! Een perfecte dag om te drinken. Een prachtige gelegenheid.
Aldus door de mangel gehaald door mijn eigen brein, met hevige trek, kwam ik aan bij mijn moeder. Daar heb ik het nog een aantal uren uitgehouden, tot ik vroeg of ze misschien wijn in huis had. Dat had ze, maar ze dronk zelf niet. Ik wel. Eindelijk werd ik weer rustig vanbinnen. Het stemmetje hield zijn bek, mijn gevoel van onrust verdween. Hèhè, eindelijk kon ik genieten.
Het einde zoek
Mijn moeder dronk die dag één Irish coffee in het restaurant waar we gegeten hadden. Ik dronk een Irish coffee en meer dan twee flessen wijn. Als ik begin, is het einde zoek. De volgende dag was het einde nog steeds zoek, sterker nog, ik heb vier weken lopen zoeken naar dat verdomde einde. Was het drinken op de verjaardag van mijn moeder een opluchting, de opluchting is nog groter nu ik weer opgehouden ben. Hèhè, ik kan eindelijk weer normaal functioneren.
Ik heb de afgelopen weken niet iedere dag zoveel gedronken als op de verjaardag van mijn moeder. Ik moest ook nog werken en had andere afspraken. Er waren dagen bij dat ik ‘slechts’ drie of vier glazen wijn dronk. Maar er waren ook dagen bij dat ik twee flessen dronk, of nog meer. Ik was iedere dag duf tot zeer katerig. Ik had nergens meer echt zin in. Als ik op mijn werk was, moe en niet vrolijk, dacht ik aan de uren daarna dat ik weer zou kunnen drinken.
Stoppen met roken
De verjaardag van mijn moeder was niet de enige aanleiding van deze vier weken durende slemppartij. Ik had namelijk ook besloten dat ik wilde stoppen met roken, maar nu ‘echt’. Ik heb veel stoppogingen gedaan, maar de meeste hield ik niet lang vol. Maar nu heb ik een heuse stoppen-met-rokencoach ingeschakeld. Het duurde een aantal weken tot onze eerste afspraak. Stoppen hoefde niet meteen, op onze eerste afspraak planden we een stopdatum in. Ik had dus nog wéken voordat ik zou stoppen. Weken, zo zei mijn alcoholstemmetje, waarin ik ook nog lekker zou kunnen drinken!
Want, zo zei het stemmetje, als je straks niet meer rookt, kun je ook niet meer drinken. Want als je dan drinkt, krijg je natuurlijk ook weer zin in sigaretten. Ook hier zit een sterke associatie. Bij drank horen sigaretten. Het stemmetje zei: Nu kan het nog, straks niet meer. Geniet nog maar van je wijntje en je sigaretjes, want straks is het afgelopen. Ja, echt waar, straks doe je het niet meer. Dan leef je gezond. Maar nu kan het dus nog wel een keertje, geen enkel probleem.
Het sprak sussend en erg overtuigend.
Mentale kater
Wel een probleem. Ik ga me ellendig voelen als ik langere tijd veel drink. Ik word angstig en somber, de zogenoemde mentale kater. Jarenlang heb ik me zo gevoeld, zonder dat ik wist waarom. Ik dacht altijd dat het met mijn verleden te maken had, met mijn levensomstandigheden of door een negatief zelfbeeld. En deels was dat ook zo. Ik heb nare dingen meegemaakt toen ik jong was en daar lange tijd een negatief zelfbeeld aan overgehouden. In mijn jeugd waren drank en drugs manieren om mezelf te medicaliseren. Een tijdlang leek dat te helpen.
Vicieuze cirkel
Maar toen ik volwassen werd, naar een afkickkliniek was geweest, therapieën had gevolgd en in betere omstandigheden terecht kwam, werkte het averechts. Ik begon weer te drinken, denkend dat dat geen probleem was. Drugs waren het probleem, niet de drank. Zei dat stemmetje. En jarenlang voelde ik me shit. Het leek wel ietsjes beter met me te gaan, maar ik bleef angstig en somber. Mijn hele studietijd heb ik me zo gevoeld. Alles leek zwaar, ik stelde veel uit. Deadlines maakten me angstig en het uitstellen maakte me nog angstiger. Als ik dronk, voelde ik me weer even beter, maar dan studeerde ik niet, wat nog meer angst opriep, wat me weer naar de fles deed grijpen… een vicieuze cirkel. Het is een wonder dat ik die studie gehaald heb.
Alcohol Vrij
Pas toen ik twee jaar gelden langere tijd stopte met drinken, begon ik te merken hoe groot het effect van drank op mijn leven was. Niet alleen voelde ik me helderder en fitter, dingen die ik wel verwacht had. Maar ik voelde me ook stabieler worden. De angst en de somberheid verdwenen grotendeels. Nou ja, ik zal nooit een zelfverzekerd blij ei worden dat op alles en iedereen afstapt met een grote glimlach, denk ik, maar ik had niet meer het gevoel dat de wereld verging als ik iets uitstelde. Of als ik iets verkeerd had gedaan. Of als dingen anders liepen dan ik verwacht had. Of als ik iemand op moest bellen of mailen die ik niet kende… en nog zoveel meer.
Ik kreeg meer zin om dingen te ondernemen. Ook dingen die ik moeilijk of eng vond. Ik vraag me weleens af hoe mijn studie zou zijn verlopen als ik niet gedronken had. Waarschijnlijk had ik hem sneller afgerond met veel minder stress.
Heerlijke realisatie
Iedere keer als ik nu een terugval krijg, schiet ik in een oud patroon. Een patroon dat me lang behulpzaam is geweest, maar de laatste tien jaar van mijn leven juist tegen me heeft gewerkt. Wat had ik mezelf een hoop lijden kunnen besparen als ik dat geweten had. Lang dacht ik dat de drank hielp tegen de angst en de somberheid. Dat het mijn leven lichter en leuker maakte. Geen moment stond ik erbij stil dat het juist de oorzaak van de angst en de zwaarte was. En dat vind ik een heerlijke realisatie!
Want dat betekent dat ik de macht zelf in handen heb. Ik hoef maar één ding te doen, of eigenlijk niet te doen, om lekkerder in mijn vel te zitten: niet drinken. Dat wil niet zeggen dat het altijd makkelijk is. Dat stemmetje is er nog steeds, het beweert dat ik me heerlijk zal voelen met een glas wijn. Dat een glas wijn alles nóg beter maakt. Want ook al voel ik me minder angstig en somber als ik niet drink, ik voel me niet altijd goed. Net als iedereen voel ik me weleens verdrietig, onrustig, bang of gestrest. Voel ik soms dingen die ik liever even niet zou voelen. Met een glas wijn zijn die gevoelens zo verdoofd en voel ik me voor korte tijd lekker.
Eentje is te veel, maar ook nooit genoeg
Het probleem is dat ik het niet bij één glas kan laten. Zelfs al weet ik wat er gaat gebeuren als ik meer drink. Dat maakt niet uit. Ik kan het weten, ik kan met mezelf van tevoren afspreken hoeveel ik zal drinken, ik kunt zelfs tegen andere mensen zeggen: na mijn derde glas moet je me niets meer geven. Dat helpt allemaal niet. Als het drankbeest eenmaal los is, laat het zich moeilijk terug in zijn kooi stoppen. En dan voel ik me weer ellendig.
Omdat ik nu weet dat ik me veel beter voel zonder drank, lukt het me om na zo’n terugval vrij snel weer op te staan. Het geeft me niet meer dan ellende, de drank. Ik kom weer in diezelfde vicieuze cirkel terecht van angst, zwaarte en drinken om me tijdelijk beter te voelen. Dat ken ik nu wel. Het is een zelfgecreëerde hel. Gelukkig heb ik zelf de sleutel om daaruit te breken: niet drinken en een invulling geven aan het leven die werkelijk vervulling geeft. Omgaan met mensen die me steunen, dingen doen die me blij maken, me een goed gevoel geven. Verbinding zoeken.
Zachtheid en compassie
Kon ik mezelf vroeger op mijn kop geven voor een terugval, nu zie ik dat de wereld niet vergaat. Er zijn ergere dingen. Gewoon opstaan en weer doorgaan. En lief zijn voor mezelf. Waar heb ik nu echt behoefte aan? Van zoiets simpels aan baantjes trekken in het zwembad kan ik me een hele dag heerlijk voelen. Het hoeft niet ingewikkeld. Kleine dingen kunnen mijn dag al goed maken. Verbinding maken met Spirit helpt ook. Al voel ik me nog zo waardeloos en vol zelfhaat, Spirit laat me altijd weer voelen dat Zijn Liefde onvoorwaardelijk is.
Wat ik nog te leren heb, is vaker voelen wat er te voelen valt. Juist als het niet fijn is. Accepteren wat er is, zonder dat het anders moet. Of beter. Of helemaal weg. Uit dat hoofd en in het hart. En ook dat geniepige stemmetje eerder leren herkennen. Soms is het zo zwak en zacht, dat ik het nauwelijks hoor. Maar dat is wel het moment dat ik in moet grijpen. Als het schreeuwt, is het vaak al te laat. Dan ga ik voor de bijl. Heel zacht en heel stil bij mezelf zijn, en heel goed luisteren naar mezelf, met compassie. Dat is mijn leerweg.