Op 27 november was de presentatie van zijn recent gepubliceerde boek: Annigje Opdevelde, De helende kracht van verhalen. Annigje leefde van 1912 – 1971, Wouter ter Braake neemt ons mee haar leven in.
In het begin van het verhaal dwaalt Eelco, een man van vijfentwintig op een regenachtige nacht door Doesburg als hij daar in de miezerregen een bundel kleren ziet liggen op de grond. De bundel beweegt, daar ligt een vrouw op de grond. Het is een ontmoeting die zijn leven verandert, want hij kan haar daar niet zomaar laten liggen.
Als Eelco zich over haar buigt wordt ze half wakker en als hij vraagt waar ze woont wijst ze naar de overkant van de straat, naar een dichtgetimmerde, onbewoonbaar verklaarde woning. Die had je nog volop in de tijd waar dit verhaal speelt, de jaren zestig. Het blijkt het huis te zijn waar ze ooit woonde. Eelco ontfermt zich over haar en brengt hij naar haar huidige woning, een stukje verderop in de straat.
Hij blijft zorgzaam en gaat de volgende ochtend terug naar het huis om te kijken hoe het met haar gaat. Ze is kortaf naar hem en na enkele vragen stuurt ze hem weg: ‘Vort’, én ze nodigt hem uit voor een kop koffie op zondag, met een koekje! Het wordt een bezoek waar Eelco de vragensteller is. Hij is psycholoog en hoewel hij zijn twijfels heeft bij dat vak, heeft hij de indruk dat Annigje wel wat aandacht en hulp kan gebruiken. Hij stelt haar voor dat ze hem haar levensverhaal te vertelt. Aanvankelijk wil Annigje daar niets van weten, maar al snel laat ze zich verleiden.
Annigje blijkt een goede verteller en aan haar herinneringen mankeert weinig. Eelco luistert, schrijft, stelt vragen. Het doet Annigje voelbaar goed dat ze haar verhaal kwijt kan. Vertellen over wat zolang verborgen was blijkt opnieuw helend, ook in deze roman. In de loop van het verhaal wordt Eelco steeds meer de psycholoog die Annigje helpt. Het kost tijd, soms zijn de herinneringen te zwaar, loopt ze halfdronken naar haar dochter Margje, die Eelco ervan beschuldigt dat hij bij Annigje van alles losmaakt dat beter in het verleden kan blijven zitten, om vervolgens zelf haar verhaal te doen en Eelco uitnodigt om langs te komen voor een gesprek.
Zo worden we deelgenoot van Annigje’s leven, dat verre van gemakkelijk was. Al jong moest ze uit werken, ze trouwde en bleef halverwege de oorlog met vier kinderen achter toen haar man Berend naar Frankrijk vertrok om als metselaar voor de Duitsers te werken. Het leven wordt al zwaarder en drank helpt dat leven te verdragen. Pas een jaar na de bevrijding staat haar man vermagerd, ongeschoren met een plunjezak, ineens voor de deur en struint langs een geschrokken Annigje naar binnen, zijn huis in. Hij steunt haar en laat haar in de steek. Ze krijgt nog vier kinderen.
Op de achterflap lezen we hoe Annigje de moeder is van de auteur die in de figuur van Eelco postuum ‘een engel op haar pad stuurt’. Het is een waargebeurde geschiedenis gevat in een fictieve vorm.
Wat me vooral raakt in deze roman is de vrouw Annigje. Haar uitnodigingen aan Eelco wisselen af met botte afwijzingen, maar haar gastvrijheid groeit. Die lezen we in de erwtensoep die met een grote soeplepel gul in borden wordt geschept waaraan dikke plakken worst worden toegevoegd, in de broodjes roggebrood met haring en de uitnodigingen om vooral weer langs te komen. Ze probeert Eelco over te halen een glaasje jenever met haar te drinken, want de fles staat in de buurt, ook overdag, maar Eelco houdt het vooral bij thee en koffie. Geleidelijk aan wordt Eelco lid van de familie, wordt hij uitgenodigd voor een veertigjarige huwelijk en op Annigje’s begrafenis houdt hij een afscheidsrede.
De roman schetst een tijdbeeld. We lezen in Annigje niet alleen het verhaal van een vrouw die de oorlog door moet komen, maar ook krijgen we een inkijk in het leven van een vrouw halverwege de vorige eeuw. Een tijd zonder voorbehoedsmiddelen, waar dochters naar huis werden gehaald na de lagere school om mee te helpen in een gezin dat al lang uit haar voegen barstte, waar het leven vaak hard was en de armoede op de loer lag. Het is nog maar vijftig jaar geleden dat deze vrouw overleed.
De presentatie in Doesburg, waar deze vrouw leefde en woonde, bracht veel ouderen bijeen. Het was een mooie ontmoeting en het lezen van dit boek kan voor andere ouderen wellicht ook wat wonden helen.